Dallas, the jingle capital of the world
(tekst en foto’s: Jelle Boonstra)
Wie van jingles houdt, kan niet om Dallas heen. De Texaanse metropool (5,5 miljoen inwoners) is de bakermat van de jingle en de plek waar ze nog steeds aan de lopende band worden gemaakt. Want jingles? Ze zijn een industrie. Het Genootschap Radiojingles en -tunes (Jelle Boonstra, Benno Roozen, Maarten Schutjes) ging in 2008 op bedevaart, sprak met de ‘key-people in the business’ en bezocht de plaatsen die er toe doen.
KLIF 1190 RADIO
Dat Dallas zo belangrijk is geworden voor jingles, komt vooral door radiovernieuwer Gordon McLendon. De TV verdrong de Amerikaanse radio na de oorlog snel in populariteit. McLendon gaf de radio met een mix van Top 40, zelfpromotie, nieuws en jingles veel snelheid en een nieuw
publiek. Zijn radio- zender in Dallas, KLIF 1190, werd proeftuin. “Laten we het station net zo gaan verkopen als tandpasta en auto’s”, had hij bedacht. Hoe? Door reclame te maken voor de zender zelf, helemaal in de stijl van de commercials. Leuke liedjes met de naam van de zender. In de kelder van het Oak Cliff Hotel, waar KLIF zat, werden in 1947 de eerste jingles gezongen. In de toiletten. Daar gaven de tegeltjes een mooie akoestiek (op de foto de aannemelijke plek waar de toilettengalerij heeft gezeten: een gewoon roostertje in de muur markeert een – euh – historische plek.) Later werden de jingles gemaakt naast the Triangle building, het karakteristieke gebouw waar KLIF vanaf de jaren vijftig nog verder zou opbloeien (in 1962 hadden ze zelfs 47 procent van alle luisteraars in Dallas, de 24 andere stations moesten de rest delen). KLIF was ’the place to be’, een herkenningsplek van als je vanaf het oosten de stad inreed (hier in 1973 gefotografeerd door DJ Tom Mulder).
Het KLIF-gebouw is er nog, maar die eerste geluidsstudio in Jackson Street is gesloopt, het hele rijtje huizen is er zo langzamerhand verdwenen – want de hoogbouw in downtown Dallas rukt nog onstuitbaar op en de ’triangle building’ is één van de laatste stukjes van het originele Dallas aan deze kant van downtown. Gek om je te realiseren dat wat er in dit gebouw werd bedacht ook het grote voorbeeld was voor de programma´s van radio London in 1964 (ze zouden in eerste instantie zelfs de KLIF programma’s gewoon weer uitzenden vanaf het schip), en daarmee ook voor vele radiostations in dj’s in Europa.
PAMS
De jingles werden al snel een succes! Dat hele KLIF was wel een succes, want het was het eerste Top 40 station avant le lettre. Concurrent Todd Dtortz had in het midden van de jaren ’50 de term ‘Top 40 radio bedacht”. Hij zat in een café, zag hoe mensen steeds weer een kwartje in de jukebox deden om één van de 40 plaatjes te horen en dacht: hé’, da’s iets voor mijn radiostation. 40 plaatjes, die pasten precies in 2 uur radio. McLendon voegde jingles toe en een consequente manier van ‘selfpromoting’, het station zelf werd een product – zo spannend aan de man gebracht dat geen luisteraar de radio uitzette, bang om iets te missen.
Dat verklaart al behoorlijk waarom Dallas zo in beeld komt als jinglestad. De man die de eerste jingles maakte was Tom Merriman, die later met CRC zou beginnen, en nog later met TM productions. Bill Meeks had de hobo gespeeld in het jingle-orkestje. Hij besloot ook zelf jingles te maken en ze aan anderen te verkopen, wnat de jingles bleken een succes bij alle stations die ze gingen gebruiken. Want nu werden betekenisloze call-letters als WYWZ, KYUU, WXRC, KFRC opeens gekoppeld aan een vrolijk melodietje en dat vergrootte de naamsbekend van de zenders bij hun luisteraars meteen.. In 1951 begon Meeks met ‘Production Advertising Merchandising Service’. Afgekort tot PAMS, weldra een legendarische naam in het vak. De eerste jaren ruilde hij commercials en jingles voor reclameseconden, die hij weer doorverkocht aan reclamebureaus. Na 1956 legde hij zich steeds meer toe op de jingles. Big business! De eerste jaren had PAMS nog geen studio, maar halverwege de jaren vijftig werd aan de Knox Street in Dallas een eigen opnamestudio ingericht.
Een heel vriendelijk buurtje, veel bomen met mockingbirds erin (dat zijn luidruchtige spotvogels), met laagbouw en verderop in een grijzige waas de torenflats van downtown Dallas.
Bill Meeks bedacht op deze plek in Knox Street het systeem van de ‘syndication’: geniaal in z’n eenvoud: investeer veel geld in de backings, zodat je die steeds weer kunt gebruiken, maak ze zó mooi dat de concurrentie er niet meer aan kan tippen. Ontwerp ze zo dat het koortje op een paar maten met alleen ritme steeds weer verschillende logo’s en melodielijnen in kan zingen, terwijl de rest van de jingle gewoon steeds hetzelfde blijft. Prachtige pakketten hebben ze op dit adres gemaakt! De Sound of the City bijvoorbeeld. Met de Home Town Song, die later op Radio London in Europa zoveel furore zou maken. Het gebouw is gesloopt. Verdwenen. Nu staat er een winkel van een dure woninginrichter, het personeel keurig in het pak, eentje gaapt er verveeld. Ze zouden eens moeten weten, wat voor creativiteit hier vroeger rondwaarde.
De studio van PAMS in Knox Street lag hemelsbreed nog geen 200 meter af van een ander jinglebedrijf: Sundance music, later de studio waar JAM de vluegels begon uit te slaan: kennelijk vruchtbare bodem voor creativiteit. In 1989 nam Thompson Creative de studio over. Op deze satellietfoto van Google Earth (Copyright Google) is dat goed te zien (rechtsboven de studio aan de Insurance Lane, linskanonder Knox Street).
Office Parkway
In 1961 liet PAMS een nieuwe studio bouwen aan de 4141 Office Parkway, wat dichter naar het centrum toe. Best wel ’n mooi straatje met eiken aan weerskanten, die de hele winter vol in het blad blijven. Ondanks de imposante nummering is dit doodlopende weggetje nog geen tweehonderd meter lang, met slechts een handvol bedrijfspanden aan de PAMS-kant en een blindeninstituut aan de overzijde. Dat is alles.
4141’ is een vriendelijk gebouwtje, uitgevoerd in witte steentjes, die hier en daar in een uitspringend reliëf zijn gemetseld, allemaal heel simpeltjes maar doeltreffend. De kantoren zitten voorin en de studio’s helemaal achter, in het hogere deel.
Heilige grond! Tot aan het roemloze einde van PAMS in 1978 werden hier duizenden jingles gemaakt. Gogo’s, Swiszles, Music Explosions, whoopies, the bést music – het kwam allemaal uit dit ene kleine bescheiden gebouwtje. Het meet nog geen vijftien bij vijfendertig meter, een gemiddelde lagere school in Engeland of Nederland is al snel groter! Hier zwoegden componisten en muzikanten en de zangers om al die jingles en resings te maken, hier durfden ze het aan om zichzelf steeds weer te vernieuwen.
Het gebouw werd eind 2006 aangekocht door Larry Thompson, die met z’n vrouw Susan het jinglebedrijf Thompson Creative leidt. Anderhalf jaar lang werd het verpauperde gebouwtje weer opgelapt. Er had een dominee ingezeten, die catechesatie gaf, en af en toe werd er een religieus programma opgenomen. Een TV productiebedrijf gebruikte de oude A-studio aan de rechterkant.
De dominee had alles moeten verkopen, om de ziektekosten van z’n vrouw te kunnen betalen. Larry en Susan hebben inmiddels weer een nostalgische sfeer in het gebouw weten op te roepen, met aardkleuren en een indirecte verlichting. Het kostte al met al meer dan ze in hun meest pessimistische scenario hadden berekend, maar het is – zeggen ze eenstemmig – een “labour of love” geweest, en zeer de moeite waard. Want wie had kunnen denken dat ze ooit dit beroemde gebouw nog
eens zouden kunnen aankopen, “the most famous jingles address in the world”. Speciaal voor Jingleweb / het “Genootschap radiojingles en -tunes” gaf Larry Thompson een rondleiding door het gebouw met de microfoon in de hand.
Samen met de foto’s resulteerde dat in een unieke video.
Studio A
Van PAMS Studio A is niet zo gek veel meer over. De studio ligt aan de achterant van het kleine gebouwtje, een gang langs de kantoren leidt er zo naartoe. Maar het vergt enige fantasie om je hier te wanen in de dagen van PAMS, alles is eigenlijk veranderd, er is ooit een plafond ingekomen, toen PAMS een nieuwe studio nodig had, dat werd studio B en die kwam erboven te zitten – daar werden veel resings gedaan en veel sonovox-jingles. Zo ziet het eruit, tegenwoordig (met rechtsboven het plafond dat er werd ingezet):
Maar Studio C maakt een boel goed, die werd er pas later naastgebouw, in 1971, toen er veel resings waren. De inrichting en stijl was geheel in die van Studio A, en daarom is een goed beeld te krijgen van hoe het er uitzag in de gloriejaren van PAMS – aan de richting en indeling is nauwelijks iets veranderd, an alles heeft een hele grote opknapbeurt gekregen.
De hoge wanden zijn nog steeds met het oude jute bekleed (bedenk eens hoe die als een grote spons alle geluid moeten hebben opgezogen), de twee originele deuren zijn er ook nog, met een kort gangetje ertussen als een toegangssluis, met twee grote ramen naar de controlekamer en de glimmende vloer. Spotjes aan het plafond, want daglicht komt hier nooit. “Je voélt gewoon dat dit een bijzondere plek is”, zegt Larry. Het kost maar weinig inlevingsvermogen om je hier weer in de jaren zestig te wanen. Een plek zoals er maar een paar in de wereld zijn: Abbey Road studio 2, de Sun studio in Memphis.
Controlekamer
De controlekamer in het gebouw is groter gemaakt, die was in de PAMS tijd wel erg benauwend. Anders zou de nieuwe mengtafel er niet eens ingepast hebben. De kamer werd door de aannemer nu in een diamantvorm aangelegd. Dat heeft een voordeel, zo kun je via het linkeraam net de dames zien zingen en rechts de heren. Veel meer foto’s van het gebouwtje op de PAMS pagina!
Studio C
Aanvankelijk had PAMS maar twee zangstudio’s, A en B. Het werd zo druk dat er nog een C-studio nodig bleek. Die kwam aanvankelijk op een heel andere plek, ruim twee kilometer verderop, in de 2412 Fairmount Street in Dallas.
Daar mocht een nieuwe generatie zangers naar hartelust experimenteren, want PAMS wilde graag met de tijd meegaan. Met succes, want de ‘Studio C-sound’ paste goed bij de muziek die op de FM-zenders werd gedraaid, die steeds meer in opkomst waren. En hun rauw gezongen jingles waren jaren lang bepalend voor WLS, ‘the rock of Chicago’.
In 1972 werd er een studio bijgebouwd in de Office Parkway en werd Fairmount Street alleen nog gebruikt als een dumpplaats voor de masterbanden van PAMS. Jaren zat de ‘Uptown bar & grill” in het gebouw (rechts op de foto, met die rode reclamebordjes), maar dat restaurant ging een jaar of wat geleden op de fles. Het is er nu leeg, op wat dozen en tuinstoelen na. het was grappig geweest om hier te eten, maar helaas. Het is een bende binnen. Shit – en dan te bedenken dat het hier jarenlang dus vol heeft gelegen met duizenden PAMS-tapes.
Thompson Creative
Met de verhuizing naar de Office Parkway heeft Thompson haar eerste studiogebouw aan de Insurance Lane verlaten. Het is een geel pandje op nummer 4631, in een kale, niet zo imponerende straat, we hadden het er net al over – het ligt om de hoek van de eerste PAMS locatie aan Knox street. Parallel aan de Insurence Lane, nog geen honderd meter verderop, loopt de Central Express Way, een enorme verkeersader met twaalf rijbanen – want alles is ‘big’ in Dallas, en zeker de verkeersaders.
Volgens een papiertje aan de deur zal hier opnieuw een opnamestudio worden gevestigd, en da’s mooi, want het ziet er inmiddels een beetje afgeragd uit – heel wat anders dan in de hoogtijdagen van Thompson (foto van Benno Roozen uit 1993)
Ook dit gebouwtje kan bogen op een grote jinglegeschiedenis. In de jaren zestig zat hier dus al de studio van Sundance Music, die PAMS concurrentie wilde gaan aandoen. Misschien gingen ze hier zitten om te pesten, want waarom zou je anders op een minuut wandelen van je voornaamste concurrenmt willen zitten? In 1977 trok JAM Creative Productions Incorporated in dit gebouw. En zij maakten er meteen geweldige jingles. Voor de BBC Radio One and Two bijvoorbeeld, voor marktleider WABC, voor KIIS-FM en WPLJ – allemaal hoogtepunten in het JAM-oeuvre. Dat is ook de boodschap die dit soort gebouwtjes afgeven: het gaat helemaal niet om de schaalgrootte, het gaat om het talent van de mensen die er werken. Op dezelfde gevel hingen hier toen de letters van JAM, symbolisch in de hoogte gehouden door Jon Wolfert (JAM, links) en Ren Groot (Top Format – de representant van JAM in Europa).
In 1988 trok JAM in een nieuwbouwstudio aan de andere kant van de stad, en verhuisden Larry & Susan Thompson naar deze plek, niet helemaal tot genoegen van JAM, die de Insurance Lane zo nadrukkelijk als adres op de kaart had gezet. De Thompsons maakten hier al snel het eerste RTL Veronique-pakket, ook al zo’n topper. Op de witte stoepranden van de parking staat nog steeds Thompson geschilderd.
Thompson werkt nu dus uit het voormalige PAMS-gebouwtje, door de ruiten kijken ze uit op de voormalige studio C van PAMS.
Boven in de studio aan de 4141 Office Parkway (wat ooit PAMS studio B was) liggen nu de masters van de maatschappij, collectors zullen er van likkebaarden
TM Productions
Die eerste jingles voor KLIF, uit 1947, waren gemaakt door Tom Merriman. Hij was huiscomponist van KLIF. Ook hij stapte in het jinglevak, het goede voorbeeld van PAMS deed namelijk al snel volgen. Hij zette CRC op, was betrokken bij Futursonic en begon in 1969 met zijn eigen ‘TM Productions’. Eerst nog in een pand aan de 3103 Routh Street in Dallas. Ook dat is inmiddels alweer spoorloos verdwenen – er is al veel gesloopt in de enorme expansiedrift die Dallas nog steeds aan de dag legt, veel gebouwen uit de bloeiperiode van de jingle iun de jaren vijftig en zestig is al verdwenen. Op de plek van de CRC studio staat een modern pand (zie foto) dat er weliswaar iets op lijkt, maar het niet is.
Merriman was niet alleen de veteraan in de jingles met de meeste dienstjaren (1947-2009), maar wordt door velen – ook door zijn naaste concurrenten – gezien als de meester van het genre. Hij houdt van groot en imposant. Van enorme orkesten. Van arrangementen voor vijfenzeventig instrumenten. Van een zevenstemmige zang, die tot driemaal toe gedubbeld wordt – zodat je in totaal eenentwintig stemmen hoort. Het past heel goed bij de mentaliteit in Dallas. Die is er eentje van: Big-Bigger-Texas! De legende wil, dat Tom Merriman onderweg naar de studio bij een rood stoplicht soms nog even een extra partituur uitschreef op de passagiersstoel.
TM werd een knaller, mede door het zakelijke inzicht van zijn partner Jim Long. Terwijl PAMS wegzeilde door slecht management, kwam TM juist onstuitbaar op. Niet alleen als jingle-studio. Er kwam ook een ‘TM programming’ (voor het programmeren van radiozenders), een eigen automatiserings-systeem en een library-divisie met honderden discs, die met grote orkesten in de studio werden opgenomen. “In onze hoogtijdagen waren we vier, vijf keer groter dan PAMS ooit is geworden”, zegt Merriman
In 1971 werd aan 1349 Regal Row in Dallas een enorm studiogebouw betrokken. Regal Row is zo’n typisch Amerikaanse bedrijvenstraat: brede rijbanen, telefoonpalen uit het lid, immense gebouwen, maar dan allemaal wat op z’n retour.
Dat TM er ooit de grootste jinglestudio ter wereld had, zie je aan het gebouw niet meer af. Alles is ontmanteld toen TM met Century 21 en W.B. Tanner/Media General fuseerde en in 1988 wegtrok uit dit gebouw.
Op de plek van de geluidsstudio’s zijn nu gewone kantoortjes gekomen. Kleine hokjes met lage systeemplafonds. En dat de toenmalige secretaresse van Tom Merriman er nog steeds werkt, nu in zijn kamer mag zitten en dat trots vertelt, is ’n schrale troost. Hier is niets meer te vinden.
Ken Justiss
Eén van grote jingletalenten uit de jaren zeventig is Ken Justiss. Hij werkte bij TM tijdens de toppen van hun succes. Om maar wat te noemen: hij maakte ‘The Alternative’, één van de beste TM-pakketten ooit. Die jingles werden voor een groot deel op de mini-moog gefabriceerd, die hij zelf had gekocht.
Dat vonden de bazen bij TM wel handig – zo’n apparaat. Al snel stond het vaker in de TM-studio dan bij hem thuis. Weldra maakte hij alle electronische effecten op de TM-jingles met het toetsenbord van de moog. Als je op The Power of de Winning Score een synthesizer hoort, dan is-tie van Ken Justiss en speelt hij er zelf op.
In ruil mocht Ken ’s avonds in de Regal Row jingles voor zichzelf opnemen. Hij maakte hier bijvoorbeeld het Dynamite-pakket, dat Radio Noordzee zo intensief gebruikte en de sonovox-jingles voor Radio Atlantis. Ken had het helemaal in de vingers. Raar dus dat hij de business een vaarwel toezwaaide. Sinds 1977 is hij makelaar in Dallas, aan de South Zang Boulevard. Op werkelijk een steenworp afstand van Oak Cliff, het gebouw van die allereerste jingles. Lee Harvey Oswald woonde een stukje verderop, net om de hoek. Justiss is een beminnelijk man. Nog steeds trots op z’n jingles. Aan de wand van zijn makelaarskantoor hangen de Clio-awards die hij in de jingle-tijd heeft gewonnen. Beschouw ze maar als Oscars. In de business hebben ze diezelfde status, en daar heeft hij er acht van hangen.
Ken’s sonovox
Voor de grap noemt hij zichzelf de ‘sono-makelaar’. Zo heel af en toe wordt hij nog gevraagd om sonovox-jingles te maken, z’n andere specialiteit (boven doet hij dat bijvoorbeeld in de TM Studios). We hebben geluk, over twee dagen is het toevallig weer zo ver. “And you guys are welcome”. Fascinerend om te zien, dat ge-sonovox. De apparatuur is precies nog hetzelfde als in de jaren zeventig, toen hij de sono-jingles voor de zeezenders maakte. Een hele simpele Ampex-recorder voor consumenten, twee spoelen van luidsprekers, die hij tegen z’n keel moet drukken, en een voetschakelaar, waarmee hij het geluid kan aan- en uitzetten, terwijl de tape met één lange buzz-toon maar doorloopt en doorloopt. Dat is alles. Het wordt allemaal wel wat lastiger bij de korte jingles, waarvan hij de backings – ook van Noordzee – nog gewoon op de tapes heeft staan. Want de terugspoelfunctie van de recorder is kapot, ook alweer zo’n kleine veertig jaar, en dus moet hij steeds met de hand terugspoelen. Da’s het mooie van radio en jingles: als je het goed doet klinkt, het geweldig, en hoor je de bekommernissen en de beperkingen bij het maken er niet in terug.
Jones TM
Echte jingle-fabrieken waren het: PAMS, TM, Thompson. Swingende koortjes achter het vensterglas die lange uren maakten, met een pizza op schoot tussendoor of een flesje Dr. Pepper (de niet aan te bevelen cola uit Texas) in de kantine. Maar het zijn zware tijden in de jingle-industrie. Dat komt door de schaalvergroting. Vroeger mocht je als eigenaar maar tien radiozenders hebben, nu een paar honderd. Radiozenders zijn geldfabriekjes geworden, in eigendom van grote bedrijven. Die doen allemaal hetzelfde: bezuinig op de kosten, schakel zoveel mogelijk stations aan elkaar. Dan heb je niet zoveel jingles en DJ’s meer nodig. Dat merken ze behoorlijk in Dallas. Gelukkig zijn Europa en Japan en Zuid-Amerika vervangende markten geworden. Maar business is slow, al is dat in het voorjaar niet eens zo ongebruikelijk.
Jones TM heeft het als enige erg druk tijdens ons bezoek in Dallas. En van alle bedrijven komt Jones TM nog wel het dichtst bij de benaming ‘jingle-fabriek’. Hier zijn de procedures zo verfijnd dat een koortje binnen vier minuten een complete jingle kan inzingen.
Eerst de basis-zang, dan een keertje dubbelen en dan nogeens dubbelen. Hier zijn de echte routiniers aan het werk, onder leiding van koorleider Greg Clancy. Hij is de zoon van de legendarische Jim Clancy, de bas die wel vijftig jaar op de jingles uit Dallas te horen was – zijn portret hangt in de gang van dit immense studiocomplex.
Maar ook Anna Gray Labasse zit in het koortje, finaliste bij So you wanna be a popstar. Een beginnende beroemdheid, een echt talent. “The new kid on the block’, zeggen ze in de jinglebusiness.
Jones voorop
Het bedrijf heette tot 2007 nog TM Century, maar mediamagnaat Jones nam het bedrijf over en zette de eigen naam voorop (niet lang na ons vertrek zou er alweer een naamswijziging komen: naar TM Studios) . Het is een groot bedrijf, met veel divisies. Beursgenoteerd. De grote baas, David Graupner, komt eventjes wat handjes schudden en laat zich geduldig fotograferen aan de voorkant van het bedrijf aan de 2002 Academy Lane in Dallas, een groot pand, dat gedeeld wordt met een krant.
Desalniettemin is ook het gedeelte van Jones TM in het pand nog reusachtig. Enorme magazijnen om de library-discs te bergen, die elke week met duizenden tegelijk naar de radiozenders worden verstuurd. De laatste hits in CHR, Lite, AC of Classic Rock. Comedy-bijdragen, grappige commercials. Graupner zegt gul in het magazijn: “Neem maar alles mee wat je wilt hebben”. Met een lichte disbalans in de zakken zullen we het pand uiteindelijk verlaten. Ook in de librarydivisie wordt er doorgestampt in de productie.
Met honderd branders tegelijk kopieert een werkneemster elke dag de masters, wat verderop steken twee werknemers de schijfjes in de hoesjes. Twee miljoen stuks per jaar. Housemuziek stampt buitengewoon luid uit de radio. Daar hebben we alle begrip voor.
Op de planken staan de masters nog uit het verleden, van TM, maar ook van Century 21 en het overgenomen Media General. In kleine studioruimten wordt inmiddels gewerkt aan nieuwe commercials en drop-ins. In de grote hal hangt een foto van Tom Merriman, de grondlegger van de firma.
Op een ingelijste partituur heeft hij z’n handtekening gezet.kreeg een ereplaats. Een ode aan de meester.
De zangstudio is modern, mooi uitgelicht, één grote glazen wand tussen koortje en de chef-technicus, die buitengewoon geroutineerd de jingles op het lijstje afloopt. Die technicus heet Dave Giangiulio en hij hoeft zich alleen op de metertjes te focussen. De zangregie wordt gedaan door de zangers zelf. Greg Clancy dirigeert, en geeft met een knijpend handgebaar aan waar de zangers bij elke cut samen met zingen moeten stoppen. Het hoeft maar zelden over.
In een hoek van de studio staat een vleugel, een kostbare Bösendorfer, die al sinds de jaren zestig tot de boedel van TM behoort. In de post-productie wordt gezorgd dat de mix mooi klinkt. Er is buitengewoon goed over nagedacht, alles is efficiënt, alles is tot het maximum toe gestroomlijnd.
Johnny Hooper
Hij is inmiddels ook al een veteraan met meer dan kwart eeuw aan jinglejaren op de klok: Johnny Hooper, cum laude afgestudeerd aan de muziekafdeling van University of North Texas in Dallas. Johnny is een duizendpoot: hij componeert, speelt gitaar en keyboards, is zanger, deed jarenlang de zangregie bij Thompson Creative en TM Century en werkt nu als freelancer voor iedereen die hem maar hebben wil. Was in veel JAM koortes te horen (op de JAM song bijvoorbeeld) en schreef mee aan het Veronicique pakket om maar een paar dingen van z’n CV te noemen.
Johnnie (hier gefotografeerd voor z’n huis, waar ook de studio is gebouwd) zit ook nog in de Masons Band, die ’s avonds en in de weekeinden optredens doet, want het mag dan wel een beroep zijn, muziek maken blijft ook als ontspanning nog steeds de moeite waard. Hij schrijft onder meer jingles voor Thompson, voor JAM, ook voor PorsImpact in Nederland. ‘The world is a global village’, zei Marshall McLuhan al in de jaren zestig, het maakt niet meer uit waar je zit. Dat blijkt ook wel uit de klanten: hij schrijft de laatste tijd veel voor Japanse zenders (jingles die later soms weer in een Amerikaanse versie in demo’s vanuit Dallas verschijnen).
In zijn thuisstudio is ultramoderne apparatuur. Gewoon op zolder. Maar het is dan meteen wel een grote zolder van een heel groot huis, en het ziet er uiterst professioneel uit.
Daarmee is hij de representant van een nieuwe ontwikkeling geworden. De grote, professionele, jinglestudio’s hebben het in slappe tijden direct heel zwaar, gebonden als ze zijn aan hun hoge kosten en afschrijvingen. Maar Johnny kan gewoon thuis werken wanneer hij dat wil, en sleept geen overbodige ballast met zich mee.
Hij neemt in eigen huis alle backingtracks op, werkt vaak met samples en zoekt elke dag naar nieuwe (‘dat is een belangrijk onderdeel van m’n vak geworden’). Samples maken bijvoorbeeld een drumstel overbodig, hij laadt het in op het toetsenbord en speelt de drums dan zelf in. Hij levert alles wat de klanten willen. Op de manier die ze hebben gekozen: composities op papier, op DAT-tape, op schijf, als wav of mp3 in de mail.
Sommige studios gebruiken zijn jingletracks direct als definitieve zangbacking, anderen zien het meer als een halffabrikaat, waar ze zelf nog echte instrumenten aan toevoegen voordat de zangers komen binnenstappen. Johnny heeft nu zelf ook een zangstudio gebouwd, de zangers komen nu steeds vaker bij hém, in suburbia – één van de enorme voorsteden die Dallas omringen.
Hij heeft de laatste jaren goede zaken gedaan. In de garage beneden staan drie auto’s, in de andere vleugel van het huis heeft hij een eigen muziekkamer met een dozijn gitaren. En in zijn onberispelijke thuisstudio hangt de ‘Butcher-cover’, de hoes met de Beatles in slagersjassen, bedekt met vleeshompen en bloed. Werd binnen een dag alweer uit de handel genomen, Johnny draait trots even het lijstje om: daar is een krantenberichtje op geplakt: de hoes doet op Ebay-veilingen inmiddels 34.000 dollar en meer. Hij lacht breed – en terecht, het leven is mild geweest voor deze broodschrijver van jingles.
JAM Creative productions Inc.
En dan JAM, hét jinglebedrijf dat al ruim dertig jaar lang de norm bepaalt. Zakenpartner van Top Format in Nederland. En de leverancier van honderden jinglepakketten, die in Nederland en de rest van Europa de radiostations lieten gloeien en tinkelen.Of ze nou Veronica heten, of Radio 10, AVRO, KRO, Sky radio, TROS, 538 of Radio 3FM – ze gebruikten allemaal kortere of langere tijd de jingles die JAM maakte. Van alle keypeople in Dallas, is Jon Wolfert zonder meer de belangrijkste.
Hij begon zijn carrière zelf als een fanatieke verzamelaar van jingles, in woonplaats New York, en zette alles op alles om na z’n school bij PAMS en TM te gaan werken, de firma’s die hij zo bewonderde. Daarvoor moest hij dus wel naar Dallas verhuizen, 2100 kilometer verderop (om het in Europese begrippen aan te geven, dat is de afstand Oslo – Rome). Hij bleek er een snelle leerling, opende in 1974 al een eigen bedrijf in jingles, JAM geheten – een afkorting van Jon and Mary Lyn (zijn vrouw en zakenpartner). Het succes kwam vrijwel direct en na 14 jaar maakte het de bouw van een eigen opname-studio mogelijk. Helemaal op zijn eigen wensen gemaakt. Het is een groot gebouw, waarin het studiootje van PAMS gemakkelijk een paar keer kan kopje-duikelen, zonder dat je het merkt.
Donkerrode steen, stalen luifels voor de ramen, die het gebouw tegen de meedogenloze Texaanse zon beschermen – want in juli is kan het hier 42 graden worden.
De studio staat in het oosten van Dallas, een kilometer of wat uit het centrum, in een industriewijkje, als je vlak ernaast een heuveltje beklimt zie je de skyline van Dallas op z’n mooist.
Jon Wolfert heeft ons uitgenodigd voor de lunch, nadat we elkaar in Zandvoort al eens een paar uur hadden gesproken op de dag na het jubileumfeest van Top Format’s Bart van Gogh.
De lunch is in een restaurantje dat Amerikanen als ‘om de hoek’ beschouwen. Maar waar je dus een half uur voor heen en een half uur voor terug moet rijden. Niet erg, want Jon Wolfert zit achter het stuur van zijn eigen auto en geeft onderweg (terwijl je de intrigerende skyline van Dallas weer dichterbij ziet komen) een rondleiding over de afstemschaal van radiostations in de stad, die – volstrekt toevallig – zijn JAM-jingles gebruiken. Maar z’n favoriete station is momenteel XFM, een satellietzender, die je met de nieuwste generatie autoradio’s kunt ontvangen.
En sinds GM/Ford zo’n radio in alle nieuwe auto’s zetten, groeit het luisterpubliek gestaag. Bij XFM regeert geen format met ijzeren hand, elke dj klinkt alsof ie er echt plezier in heeft en je hoort er platen die niemand in Amerika ooit nog draait. XFM gebruikt zeer veel PAMS-jingles, die de laatste jaren ook bij JAM worden geproduceerd, en Wolfert luistert met genoegen hoe de jingles van plezier uit z’n eigen radio springen.
Jon’s lichaam beweegt mee als na de jingle een plaat wordt ingestart, je ziet ‘m goedkeurend kijken, hmmmm, dat was een goede overgang, mooi gedaan. Want een jinglefanaat is hij altijd gebleven, ook al maakt hij ze nu al decennia lang zelf. Hij kan het waarderen als de radiomakers zijn materiaal op de juiste manier gebruiken.
Het JAM gebouw, waar we na de lunch weer parkeren, is net als de JAM-jingles zelf. Alles keurig voor elkaar, precies op z’n plek, een perfectionisme tot aan de kleinste details. De kleuren van JAM-doosjes –wit-oranje en blauw – zie je subtiel in de wandelgangen terug.
In de ontvangsthal vraagt een metershoge Hollandse molen om aandacht, die Top Format bij het 15-jarige bestaan van JAM de oceaan over stuurde. Het ding stond een week lang bij de douane – zegt Jon. Ze vermoedden er een smokkeltruc die ze nog niet kenden, maar lieten het bouwsel na een minutieuze inspectie uiteindelijk toch maar door.
Jon Wolfert geeft urenlang een ‘grand tour’: niet alleen de studio’s door (boven de grote studio A), maar ook door zijn persoonlijke archieven. Er is geen sessie vandaag, het gebouw is vrijwel uitgestorven, op Mary-Lyn en sales manager Tom Parma na (die in de jaren zeventig zelf een jinglebedrijf bestierde dat Totalsound/Parma Productions heette) en die vandaag klanten belt in een lijzig accent met lange medeklinkers: Texaans op z’n best.
Jon bouwt de tour zorgvuldig op: eerst naar de kleinere B-studio, waar een vleugel staat en een woud aan microfoonstandaards. Hier worden voornamelijk resings opgenomen. De studio is klein maar smaakvol, overal blank hout, de enorme speakers keurig ingebouwd aan weerszijden van het studioglas. Op het console staan nog twee kleine speakertjes, express zo ‘crappy’ mogelijk – want dan kunnen ze horen hoe hun rijk geproduceerde jingles op een simpele transistor zullen klinken.
Daarna gaat het naar de A-studio, waar de instrumentale sessies worden gehouden, en waar state-of-the-art apparatuur staat, naast recorders en geluidsdragers uit de jaren zeventig, tachtig en negentig.
Zo kunnen de originele masters worden afgespeeld op de machines waarop ze destijds werden opgenomen. Vandaag is de vaste technicus Brian Hamilton bezig om oude cuts uit de jaren zeventig op de harde schijf van de computer te zetten. Zo maak je jezelf in loze uren toch weer nuttig.
Ook hier staat een piano in de opnamestudio. En na ons verzoek (“Could you play us a jingle, Jon?”) gaat hij op de kruk zitten om een paar W-L-S jingles te spelen. Die hebben ze niet zo lang geleden weer opgenomen, de zangpartituren met WLS-teksten liggen nog in een hele stapel op de grond.
In deze ruimte werd in 1988 het eerste pakket van Sky Radio opgenomen, en nog steeds komt de zender elk jaar een opvolgend pakket bestellen in Dallas. Dat wordt hier ontwikkeld en opgenomen, ingezongen en gemixed, een proces van vijf tot zes weken. Voor de Sky radio-jingles komen elk jaar inmiddels een paar Nederlandse zangers over en ze zingen de jingles samen met de geschoolde JAM-zangers in, sommigen zitten al veertig jaar in het vak. Zo klinken de harmonieën zoals ze in Dallas behoren te klinken, maar kan zo’n koortje toch ook verstaanbare Nederlandse teksten zingen als “honderd-punt-zeven, efff emmm”. Het geheim is om de stemmen in de eindmix heel secuur te mengen, zodat je the best of both worlds krijgt.
Dat Jon Wolfert een pietje precies is, valt meteen al aan het archief te zien: alle masters staan keurig op een rij, alle bestellers op alfabet, in keurige doosjes en in een op maat gemaakte kast. Het begint bij 24-sporentapes, het eindigt bij DAT-jes en externe harde schijven.
Duizenden en nog eens duizenden tapes, met nauwe gangetjes ertussen, waar hij met tastbaar genoegen doorheen loopt, om af en toe iets bijzonders uit de rij banden te trekken. In de laatste archief-ruimte liggen ook de masters van PAMS. Alle originelen van alle belangrijke pakketten die ooit werden gemaakt.
De verzamelaar ontwaakt op deze rondgang weer in Jon Wolfert: dit is immers materiaal dat destijds z’n hart eigen verwarmde, en uiteindelijk het vuur ontstak voor z’n eigen jinglewerk. Hij pakt een doos met de originelen van PAMS series 8 erin. Ook al in een onberispelijke staat. Het is er allemaal nog, het wordt gekoesterd in dit gebouw aan de 5454 Parkdale Drive.
Jon zelf vindt het ook mooie middag, blijkt wel als hij z’n vrouw nog om een half uurtje extra belet vraagt, voordat ze samen naar huis zullen rijden. “Well, thanks guys, for making me feel famous this afternoon”, zegt hij met een brede lach – als ze samen voor de deur van z’n studio poseren. Dat kan nog net, het wordt donker in Dallas.