19.04.2019 – Eén van de meest opmerkelijke elementen in de Moog-muziek van Perrey en Kingsley zijn de geluiden. Wie in de jaren ’70 tot ’00 ook maar een béétje naar de radio heeft geluisterd, herkent vele stukjes geluid van deze Jingleweb montage. In 2007 sprak componist Gino Robair met Jean-Jacques Perrey over die geluiden.
Vraag: Hoeveel geluiden zijn er in de bibliotheek?
Antwoord: Ongeveer 4.000. In de jaren ’60 maakte ik ongeveer 1.500 geluiden. Ik gebruikte ze ik achterwaarts of met dubbele of halve snelheid. Zo zette ik ook de hommel in “Flight of the Bumble Bee” in elkaar. Ik heb elke noot bewerkt door het een beetje te vertragen om een halve toon te krijgen en vervolgens verder te vertragen om de volgende halve toon te krijgen. Ik had op die manier een compleet klavier met hommelgeluiden.
Vraag: Je had dus een klein stukje tape voor elke noot?
Antwoord: Precies. Als ik bijvoorbeeld geluiden uit “Flight of the Bumble Bee” gebruikte, maakte ik iets op het plafond om ze op te hangen, noot voor noot. En als ik een C, of een D nodig had, pakte ik de tape van het plafond en sneed ik ze op de juiste lengte af, omdat ze in exacte lengtes moesten worden geknipt. Als je dat niet doet, vertragen of versnellen de ritmes. Dus ik moest voorzichtig zijn bij het maken van elk geluid.
Vraag: Hoe heb je de kleine stukjes tape bijgehouden?
Antwoord: Ik schreef soms nummers op de tapes, zodat ik kon herkennen welk geluid het was. Het was met een speciaal potlood om de tape niet te beschadigen.
Vraag: Dus je had honderden stukjes tape aan het plafond hangen, elk met een nummer erop?
Antwoord: Ja dat klopt.[Lacht] Het nummer stond op de spoel van de tape.
Vraag: Ben je van plan om je geluiden vrij te geven als voorbeeldcollectie?
Antwoord: Nee. Voorlopig houd ik ze in mijn eigen archief. Maar misschien als ik er niet meer ben, zal mijn dochter de samples op een CD zetten en verkopen.
Lees hier meer.