29.04.2015 – Met Het Oog Op Morgen bestaat veertig jaar, en dit slaapmutsje op de radio blijft maar populair bij een vaste schare luisteraars. Verander zo weinig mogelijk, lijkt de wetmatigheid te zijn achter het langdurige succes. Hou de tune hetzelfde, hou de opzet hetzelfde (‘….morgen in de ochtendbladen….’) en hou ook de stem hetzelfde. Die stem is nu al veertig jaar lang van Hans Hogendoorn. In al die jaren is de stem eigenlijk nauwelijks veranderd, luister vanavond zelf maar hoe hij nu klinkt en vergelijk hem maar eens met een oude bandje met kopteksten uit de jaren negentig.
Veel omroepwerk doet Hans in het bolwerk van de Hilversumse studio’s. Maar heel veel doet hij ook gewoon thuis, op een plek in ’t Gooi die we hier niet zullen onthullen. Achter in de tuin van Hans staat een voormalige garage met ruimte voor twee auto’s en al decennia is dat de studio waarin hij een deel van de wekelijkse voice overs doet. Hans is een echt radiodier en zijn studio is een luilekkerland voor iedereen die wat heeft met jingles en radiozenders. Hans is niet zo weggooierig van aard en heeft in grote kasten zodoende nog alles liggen van Radio Lucas (de Amsterdamse ziekenomroep waar hij begon) en van Radio Noordzee, waar hij als Hans ten Hooge veel aan boord zat. En van z’n NOS jaren. Banden en banden en nog eens banden, en cassettes, en videotapes, en lp’s en singles en carts. In de spreekcel die meestal ongebruikt is (hij leest de teksten namelijk staande achter zijn studiotafel) is zelfs nog de radio bewaard die hij zelf als jongeling in elkaar soldeerde, en waarmee een deel van de magie van de radio begon. Over 40 jaar ‘Oog’ gesproken. Weet u wie een ouwe kop begint te krijgen? Reinhard Mey, van de TUNE. Bovendien voerde hij ongemerkt wel een wijziging door in zijn song die de tune is (zoals Hans ontdekte in een versie uit 2008), want daar zong Mey: “Was ich noch zu sagen hätte dauert KEINE Zigarette.” Misschien kan een handige technicus dat in de tune monteren, want de Oog-redactie wordt nogal eens belaagd door luisteraars die vragen of het wat minder kan met al dat gerook op de radio.